LAURE FORÊT
Ce qu'il y a de plus profond
02/09 - 23/10/2016
BORGER #10, Friday September 30, 18:00
Finissage & Edition Launch : Sunday, October 23, 15:00
----
LAURE FORET ( FR 1984, woont en werkt in Antwerpen) deconstrueert op speelse wijze de lijn van het lichaam, ze doet dit aan de hand van tekeningen, borduurwerk en sculpturen. Beide laatsten zijn voor haar sinds enkele jaren een nieuwe manier van omgaan met de lijn als vorm en grens tussen binnen en buiten en de porositeit van die grens. Op zoek naar nieuwe invalshoeken op huid en lijn.
Er bestaat een foto uit 1948 van de Franse schrijver en theatermaker Antonin Artaud. Zittend op een bank. Met zijn hand priemt hij een potlood in het midden van zijn rug. In close-up lijkt de hand vervreemd van zijn lichaam. Alsof hij vanuit dat punt het vege lijf wil herschrijven. Met eenzelfde eenvoudige intensiteit laat Forêt in één lijn een figuur ontstaan op het witte papier die haar eigen lijfelijke grenzen aftast. De lijn die zich vormt binnen de lege, vierkante ruimte, laat open of die nu een binnen of een buiten afbakent. Het minimale van de lijn en de naïeve tekenstijl hanteert Laure Forêt zeer bewust. Ze contrasteren met de aliënatie van de lichamen. Bij een eerste blik verwekken ze een glimlach, maar daarachter schuilt een leegte die aan elke definitie ontsnapt. Het witte, vierkante vlak is voor haar geen oneindige leegte, maar eerder een volle ruimte die riskeert over te lopen van een ‘te veel’.
Met het monumentale 'Mue' refereert Forêt naar haar totale huid oppervlak en tevens naar het concept 'Moi-Peau' van de Franse psychoanalyticus Didier Anzieu dat aan de basis ligt van haar oeuvre: het 'Ik' dat zich constitueert door aanraking van de eigen huid. De ervaring van de huid als een grens die bij elkaar houdt, omhult. En net als een organisch membraan is de grens, het membraan, poreus. Alsof de huid het innerlijke niet meer kan samenhouden, de buitengrens het begeeft en de vorm aanneemt van een diffuse binnenwereld.
In haar sculpturen toont ze aan de hand een spiegel om vanuit een vervreemding naar de intimiteit van het eigen lichaam te kijken. De binnen-buiten grens krijgt doorheen haar oeuvre steeds meer diepte. In haar sculpturaal werk maakt ze aan de hand op elkaar gestapelde uitgesneden vellen papier de lege ruimte die de lijn omhult tastbaar. De leegte als een letterlijk uitgesneden diepte.
Eva Steynen, Antwerpen, september 2016
Laure Forêt haalde in 2007 haar master aan 'l’École Européenne Supérieure d’Art de Bretagne' in Quimper. Sinds 2007 woont en werkt ze in Antwerpen en stelt tentoon zowel in België als in Frankrijk.
Eva Steynen : Het tweedimensionale vlak van het papier en potlood zijn lange tijd, sinds je afstudeerde in Quimper (FR), je materialen geweest. Al enige jaren transformeerde je die tekening naar borduurwerk. Ondertussen is je borduurwerk, naast je tekeningen, een heel eigen beeldtaal geworden. Vanwaar die transformatie ?
Je onderzoek in de tekeningen behandelde de lijn als grens, zoals de huid als een poreuze grens tussen binnen en buiten. Is dat concept nog aanwezig in je borduurwerk ?
Laure Forêt : Ik ben begonnen met borduren omdat deze techniek me toeliet te beantwoorden aan een verlangen om de tekening van de muur te halen. Ik gebruikte de draad zoals een potloodlijn, die ik op het transparante gaas kon laten zweven in de ruimte of als een tweede huid kon plaatsen boven op mijn tekeningen.
Door te werken met draad wilde ik spelen met andere mogelijkheden die zich aandienden. Het is een lijn die we in beweging kunnen laten, zij kan buiten het kader gaan of van haar drager los komen. Die kwesties komen ook terug in mijn tekeningen, waar ik nu ook aquarel gebruik en inkt. Het lichaam loopt uit en transformeert zich.
E.S. : Het vierkant als formaat komt steeds terug in je werk, ook in het sculpturale. Wat boeit je zo aan die vorm ?
L.F. : Ik ben eerder intuïtief met dit formaat beginnen werken. Mijn eerste tekenboek was vierkant. Het is een perfecte en vertrouwde vorm. Zij creëert een afgesloten ruimte waarin ik een evenwicht zoek met de lijn. Het wit op de juiste plaats 'doorklieven', juist voldoende om de ruimte op een kier te zetten. In anatomische boeken wordt de huid dikwijls voorgesteld als een vierkante kubus. Het lichaam, zonder het echt te zijn, als een geologische uitsnijding, iets van buiten onszelf, een ongekend territorium. Hierdoor kwam het me over als een evidentie om met dit formaat verder te werken.
E.S. : Naast het platte vlak van je tekeningen, breng je met de genaaide draden, zowel op de tekening als in het borduurwerk, volume aan op het vlak. Het sculpturale lijkt steeds meer een belangrijke plaats in te nemen in je werk. Vanwaar die zoektocht naar het ruimtelijke ?
L.F. : Ik ben meer vertrouwd met het tweedimensionale, de dingen bevatten door aan alle zijden tegelijk te denken valt me moeilijk. Maar ik wil niet door de techniek beperkt worden. Als het idee, dat ik voor me heb, zich in 3D voordoet, dan denk ik na over welke manieren en omwegen ik daartoe kan komen. Misschien is het doordat ik geen beeldhouwer ben dat ik er zo van hou me erin te beproeven.
E.S. : Je werkt altijd in reeksen, is daar een reden voor ?
L.F. : Als ik een tekening of een borduurwerk maak, dan stel ik me voor hoe ik dat werk ook anders zou kunnen maken. In plaats van te aarzelen en van gedacht te veranderen tijdens het maakproces, verkies ik mijn idee te behouden voor een volgend werk. Een werk veroorzaakt een ander werk, en daarna maak ik keuzes. Ik heb niet echt schrik van het witte blad, maar eerder om onvoldoende tijd te hebben om alles te creëren dat in mijn hoofd krioelt.
E.S. : Je bracht soms al kleur aan in je tekeningen als accentuering van een vorm. In het borduurwerk uit de reeks Territoires vallen de diepe koraalachtige kleurtinten op. Is er een reden voor die bepaalde kleurkeuzes ?
L.F. : Voor bepaalde werken ben ik op zoek naar het maagdelijke wit en het verdwijnen van de lijn. De serie Territoires, daarentegen, is een explosie van kleur. Ik kies roze, rode en paarse tonaliteiten. Het beeld dat me tevoorschijn komt is dat van een melkachtige huid die men afstroopt en waaruit rood karmijn bloed vloeit. Het is een beetje de manier waarop ik me verbeeld wat er zich onder mijn opperhuid verbergt.
E.S. : Opvallend in je ruimtelijk werk uit de reeks Gouffre is het gebruik van de spiegels. Je vertelde dat de reeks is ontstaan vanuit de vraag wat het wezenlijke verschil is tussen man en vrouw. Kan je daar iet meer over vertellen ?
L.F. : Een vriend vroeg me wat, voor mij, de man onderscheidt van de vrouw, en ik antwoordde hem dat, in tegenstelling tot een man, een vrouw een spiegel nodig heeft om haar eigen sekse te zien. In die serie doen sommige dingen zich voor aan het oppervlak, maar we moeten ons voorover buigen en doorheen het oogje kijken of door de poriën van de huid. Door het indirecte kijken via de spiegel, kunnen we een glimp opvangen van wat zich onder de lagen papier verbergt.
E.S. : Het werk Mue verwijst naar je eigen huid. Die rechtstreekse verwijzing komt meer voor in je werk. De titel Ce qu'il y a de plus profond van deze tentoonstelling verwijst ook naar een zin van Paul Valéry uit L'idée fixe waarin hij de huid vergelijkt met een intelligent omhulsel. Kan je daar iets meer over vertellen ?
L.F. : Ik denk dat ons denken, onze gewaarwordingen, onze gevoelens, alles wat het meest intieme is in ons, zich afspeelt aan het oppervlak van de huid. De ervaring die ze onze geeft van de wereld beïnvloedt onze relatie met de ander en met onszelf. Dat orgaan dat ons omhult legt ons een gezicht op en een lichaam waarmee het moeilijk kan zijn zich te identificeren. Zij (onze huid) toont wat we wensen te verbergen, ze is veranderlijk en ontsnapt aan onze controle. Mijn werken zijn pogingen om dat terrein te begrijpen, om met die grens te spelen die me ontglipt.